
De föhn, een krachtig meteorologisch verschijnsel, is veelbesproken onder Alpenliefhebbers. Deze neerwaartse wind kan de Alpen transformeren, van winterse kou naar bijna zomerse temperaturen, maar brengt ook uitdagingen met zich mee, zoals verhoogde lawinegevaren. In deze blog verkennen we de kenmerken, gevolgen en complexiteit van de föhn.
Wat is föhn?
Föhn is een krachtige, droge wind die aan de lijzijde van bergen naar beneden waait. Dit fenomeen is niet uniek voor de Alpen: soortgelijke winden zijn bijvoorbeeld de Chinook in de Rocky Mountains en de Bora in de Balkan. Toch heeft de föhn in de Alpen unieke eigenschappen die het tot een opvallend weerfenomeen maken.
Hoe ontstaat föhn?
Het föhnproces begint wanneer vochtige luchtmassa’s uit bijvoorbeeld het Middellandse Zeegebied de Alpen bereiken. De lucht wordt omhoog gedwongen, waardoor deze afkoelt en condenseert. Dit leidt vaak tot neerslag aan de loefzijde (zoals bij Südstau of Nordstau). Bij condensatie komt warmte vrij, waardoor de afkoeling minder sterk is dan normaal. Aan de lijzijde daalt de droge lucht weer af en warmt sneller op, wat resulteert in opmerkelijke temperatuurverschillen tussen de noord- en zuidkant van de Alpen.
Herkenning van föhn: signalen in de lucht
Föhn is visueel herkenbaar aan indrukwekkende wolkenformaties, zoals de Altocumulus Lenticularis, lensvormige wolken die stil lijken te zweven ondanks harde wind. Een ander fenomeen is de föhnmuur, een wolkenformatie langs de alpenhoofdkam. Aan de lijzijde lossen wolken snel op door de dalende en drogere luchtmassa’s.
Hoe herken je föhn op weerkaarten?
Weerkaarten tonen de föhn vaak aan de hand van luchtdrukverschillen tussen de Noord- en Zuidalpen. Bij Südföhn ontstaat een drukgradiënt wanneer een depressie zich boven de Britse Eilanden bevindt. Een verschil van minstens 4 tot 6 hectopascal activeert een krachtige föhnstorm. Voor Nordföhn gebeurt dit wanneer koude lucht vanuit het noorden naar de Alpen stroomt, vaak veroorzaakt door een depressie ten oosten van de Alpen.
De gevolgen van föhn
De föhn heeft dramatische effecten:
- Temperatuurstijging: In extreme gevallen kan de föhn de temperatuur met wel 20 graden doen stijgen, vaak binnen enkele minuten.
- Windkracht: Windsnelheden in de bergen en dalen kunnen oplopen tot 140 kilometer per uur.
- Smelten van sneeuw: De warme, droge lucht versnelt het smelten van sneeuw, wat wintersportomstandigheden kan beïnvloeden.
- Tropennachten: Tijdens een krachtige föhnstorm kunnen nachttemperaturen ongewoon hoog blijven. In oktober 2021 werd in Vorarlberg zelfs een tropennacht gemeten.

Waar en wanneer komt föhn voor?
De impact van föhn verschilt sterk per locatie en seizoen.
Gevoelige gebieden
De föhn treft vooral dalen die noord-zuid georiënteerd zijn, zoals:
- Zwitserland: Rijndal, Glarus, Uri, Haslital.
- Oostenrijk: Wipptal (Brenner), Gasteinertal, Brandnertal.
In de Zuidalpen, zoals Ticino en Valle Ossola, is Nordföhn merkbaar, terwijl gebieden zoals Kühtai (bij Innsbruck) minder vatbaar zijn dankzij hun ligging.
Seizoensinvloeden
- Nordföhn: Vooral in het voorjaar.
- Südföhn: Kan het hele jaar voorkomen, met oktober als typische “föhnmaand”.
Complexe opwarmingsmechanismen
Het föhnproces is een mix van verschillende meteorologische mechanismen:
- Latente warmte: Warmte vrijgekomen bij condensatie.
- Mechanische menging: Turbulentie mengt luchtlagen.
- Zonne-instraling: Heldere lucht aan de lijzijde versterkt opwarming.
- Isentropic drawdown: Dalende luchtmassa’s van hoge hoogte warmen sterk op door druktoename.
Föhn: een weerspiegeling van de kracht van de Alpen
De föhn is meer dan een meteorologisch verschijnsel; het heeft een directe impact op het dagelijks leven en de recreatie in de Alpen. Het begrijpen van de kenmerken, gevoeligheden en gevolgen van föhn is cruciaal voor iedereen die van deze regio houdt.
Of je nu een freerider bent, een wandelaar, of gewoon een Alpenliefhebber, de föhn zal altijd een rol blijven spelen in de unieke dynamiek van dit bergachtige gebied.